COOL5-18
COOL5-18: Cohort Onderzoek OnderwijsLoopbanen onder leerlingen van 5 tot 18 jaar

Het COOL5-18 onderzoek is in 2016 afgerond. Met de gegevens uit het onderzoek zijn tal van nadere onderzoekingen verricht, zowel door de uitvoerende onderzoeksinstituten zelf als door andere wetenschappers. Deze gegevens blijven beschikbaar voor verder onderzoek bij DANS (zie de rubriek Beschikbare databestanden onder Basisonderwijs, Voortgezet onderwijs en Speciaal (basis)onderwijs).

Wel blijft het onderzoek naar het voorschoolse cohort (Pre-COOL) verder gaan. Voor meer informatie verwijzen we hier naar de speciale website over dit onderzoek: www.pre-cool.nl.

Het COOL5-18 onderzoek werd gesubsidieerd door NRO/PROO (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek/Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek). Binnen de NRO wordt verder gewerkt aan toekomstig cohortonderzoek, waarbij onder meer uitgebreider gebruik zal worden gemaakt van bij het CBS reeds aanwezige registerdata.

Hieronder geven wij een korte samenvatting van het COOL-onderzoek

In het schooljaar 2007/2008 is, als voortzetting van de vroegere PRIMA- en VOCL-cohorten, een nieuw cohortonderzoek gestart. Dit onderzoek volgde leerlingen van 5 tot 18 jaar in hun schoolloopbaan door het primair en voortgezet onderwijs en het mbo. Drie aspecten van de ontwikkeling van leerlingen stonden in het onderzoek centraal:

  • de cognitieve ontwikkeling: kennis en vaardigheden in het Nederlands, Engels en rekenen/wiskunde;
  • de ontwikkeling van sociale competenties, waaronder burgerschapscompetenties;
  • de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Om de leerlingen op deze drie aspecten te volgen werden op diverse momenten toetsen en vragenlijsten afgenomen. Daarnaast werd de gehele schoolloopbaan van de leerlingen in kaart gebracht. De gegevens hierover werden verkregen door koppeling van de cohortgegevens aan de Onderwijsnummerbestanden die beheerd worden door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Er waren drie ronden van gegevensverzameling gepland. In de eerste ronde (2007-2008) hebben leerlingen meegedaan uit groep 2, 5 en 8 van het primair onderwijs en klas 3 van het voortgezet onderwijs. In de tweede en derde ronde (2010-2011 en 2013-2014) werden deze groepen opnieuw onderzocht, maar daarnaast ook de leerlingen in de bovenbouw van het HAVO en VWO en in het MBO. In elke ronde ging het om ongeveer 50.000 leerlingen in het primair onderwijs en ongeveer 20.000 leerlingen in leerjaar 3 van het voortgezet onderwijs. In de tweede en derde ronde deden nog eens 20.000 leerlingen verspreid over de examenjaren van HAVO en VWO en leerjaar 2 in het MBO mee.

Vanaf de tweede ronde werden ook scholen voor speciaal (basis)onderwijs in het onderzoek betrokken. Dit deel van het onderzoek wordt COOL-speciaal genoemd (zie tabblad Speciaal (basis)onderwijs).

COOL5-18 heeft verschillende functies. Voor deelnemende scholen biedt COOL5-18 betrouwbare, vergelijkende informatie over de prestaties van de leerlingen op de school. Voor de landelijke overheid fungeert COOL5-18 als ‘thermometer’ voor ontwikkelingen in het onderwijs en als informatiebron voor allerlei beleidsvragen. Voor de wetenschap biedt COOL5-18 een uniek databestand voor analyses op tal van onderwerpen. Voor gemeenten en schoolbesturen kan COOL5-18 een instrument zijn voor evaluatie van het eigen beleid. En voor wie dat wil, kan COOL5-18 fungeren als databron voor allerlei wetenswaardigheden over het onderwijs in Nederland.

COOL5-18 werd uitgevoerd door een breed consortium. Het ITS en Kohnstamm Instituut waren verantwoordelijk voor het primair onderwijs gedeelte. Het Cito en GION namen het voortgezet onderwijs en MBO gedeelte voor hun rekening. Het CBS was verantwoordelijk voor de koppeling van de gegevens aan de onderwijsnummerbestanden.

Nadere informatie over het onderzoek in het basisonderwijs en speciaal (basis)onderwijs is verkrijgbaar bij het Kohnstamm Instituut ( drs. Guuske Ledoux).
En over het onderzoek in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs bij het GION ( dr. Anneke Timmermans).